Ed Hoogendijk: ‘Horeca is de huiskamer van Delft’
Tien of misschien wel twintig ideeën per week heeft horeca-ondernemer Ed Hoogendijk. En dat is te merken in het gesprek met de Delftenaar van de Week. De plannen, ideeën en dromen vliegen over tafel.
Hoogendijk woont op een uurtje rijden van Delft met zijn gezin, zijn vrouw en twee dochters van 11 en 16 jaar. Met zijn zaken Bistro de Pijpenla en restaurant Le Mariage zit hij dit jaar 20 jaar in Delft. Als voorzitter van de Koninklijke Horeca Nederland afdeling Delft, een vereniging met zo’n 200 leden, probeert hij ‘de boel’ in Delft bij elkaar te brengen. “Eerst moet je als horeca-ondernemer lekker gaan koken en dat doe ik nog steeds. Op een gegeven moment dacht ik: hiernaast kan de stad kan mij ook gebruiken.” En zo komt het dat Hoogendijk zich als voorzitter vrijwillig inzet voor de belangen van de horeca. “Je bent als horeca de huiskamer van Delft. We zorgen met zijn allen dat de mensen hierheen komen, en dan moet je als ondernemer zelf zorgen dat ze naar jou komen”, is Hoogendijk’s visie.
Een rondje Klis
Werken in Le Mariage en bistro de Pijpenla vindt hij ‘net een vakantie’. Als chef-kok/gastheer heeft hij naar eigen zeggen een extreme vorm van gastvrijheid. “Wat is er nou mooier dan om er voor te zorgen dat mensen die kritisch binnenkomen de zaak ‘s avonds blij verlaten.” Het historische pand waar Le Mariage zit, dient al ongeveer driehonderd jaar als restaurant. “Dat is allemaal uitgezocht in de archieven.” Die geschiedenis zorgt er ook voor dat oudere mensen die vroeger als uitje ‘een rondje Klis’ deden hier wel eens langskomen om herinneringen op te halen. “Die hebben elkaar dan hier een eerste kusje gegeven of zijn hier getrouwd, prachtig vind ik dat.”
Bijzondere gast
Pasgeleden kwam er een wel héél trouwe gast aan bij Bistro de Pijpenla. “Een Amerikaan die hier was geweest toen we net open waren, kwam ineens weer aanzetten met ons allereerste visitekaartje. Dat had ‘ie altijd bewaard en gedacht: ‘Als ik weer in Nederland ben, wil ik weer naar die bistro’. Voor mij was het ook pure nostalgie, dat was ons visitekaartje van 19 jaar geleden. Dat had ik natuurlijk nooit meer gezien!”
Al is het maar één moment dat iemand even zijn of haar ziekte vergeet
Een van de dromen van Ed Hoogendijk heeft volgens hem weinig te maken met een verdienmodel, het is iets voor ooit. “Een jaar of tien geleden was één van onze gasten ongeneeslijk ziek. Mijn vrouw en ik hielden contact om te weten hoe het ging. Onze gast had gezegd: ‘Weet je wat ik nou nog zou willen? Nog één keer dat Pijpenla-gevoel’. Ze wilde haar laatste tijd doorbrengen op Aruba en dat deed ze dus ook al een tijdje. Toen we gebeld werden dat ze niet lang meer te leven had, wij het vliegtuig in natuurlijk. Op Aruba de markt afgestruind naar lekkere dingen en de hele dag voor haar gekookt. Het werd een prachtige dag en ze vergat voor even dat ze ziek was. Dáár draait het voor mij om. Ik heb het wel vaker gedaan – koken voor zieke mensen -, maar dit heeft er toe geleid dat dit één van mijn dromen is. Al is het maar één moment dat iemand even zijn of haar ziekte vergeet.”
Stel je eens voor
Voorlopig zijn Hoogendijk en zijn vrouw Miranda druk genoeg met hun restaurants, met evenementen, netwerkbijeenkomsten, samenwerkingen van ondernemers. ‘Ongelofelijk trots’ is hij op de komst van Vermeer naar Delft. Mensen die klagen over het extra geld dat de beveiliging heeft gekost, snapt hij niet. “Het museum zit voor de komende jaren goed, stel je eens voor dat het Mauritshuis en andere musea hier misschien ook wel schilderijen op willen gaan hangen. Dat kan nu allemaal. We zijn door het sluiten van Museum Lambert van Meerten en het legermuseum flink wat bezoekers kwijtgeraakt, dus die hebben we echt wel weer nodig.”
Kleindenkendheid vindt Hoogendijk het enige minder leuke in Delft. ”Aan problemen heb je niets, je moet ze gewoon oplossen. Niet lullen maar poetsen, dat moet ik ze als Rotterdammer af en toe wel bijbrengen hier. Als een ondernemer over ‘Delft Serveert’, het culinaire evenement in september, zegt ‘ik heb er geen tijd voor en ik verdien er niks aan’. Dan denk ik echt: kom op, er komen duizenden mensen op af. Het is de beste vorm van reclame voor een restaurant die er is, daarná moet je het verdienen.”
Alles ineen
Dat Hoogendijk – als Rotterdammer – gek is op Delft is geen geheim. “Die kerken alleen al, dat zijn iconen. Alleen daar al komen per jaar 200.000 mensen op af. Maar de monumenten, de kunst en de cultuur, daar hou ik ook echt van.” Het liefst combineert Hoogendijk het allemaal in één evenement zoals hij eerder deed in het Museum Lambert van Meerten. “Iets met theater, kunst en eten, moet het worden.” Meer kan hij er nog niet over kwijt, ongetwijfeld horen we er nog over.
Delftenaar van de week
Vorige week was Annemarie Oorthuizen Delftenaar van de Week. Lees haar verhaal hier. Ben of ken jij iemand die Delftenaar van de week zou moeten worden? Tip de redactie via delft@indebuurt.nl.